Aan het eind van de 19e eeuw, heeft de betovergrootmoeder van Frederic Lebouc, Marie Olympe Brière, een kleine werkplaats die alledaagse voorwerpen in porselein gemaakt. Modern en vooruitstrevend als zij was, stuurde ze haar zoon Frederic Legrand weg om te studeren in Engeland.

Wanneer hij in 1904 terugkeert naar Limoges opent Frederic Legrand een porseleinfabriek. Zijn dochter, Paule Legrand, trouwde Andre Lebouc, een Arts et Metiers ingenieur, die de manager van het Legrand bedrijf werd.

Na de oorlog werd het Legrand bedrijf verkocht. Andre Lebouc keerde terug naar zijn eerste liefde en in 1949, samen met zijn zoon Hugues, ontwikkeld hij een plan dat baanbrekend was zowel in termen van productieprocessen als verbeterde werkomstandigheden: de PORAL fabriek. “Een state-of-the-art fabriek ontworpen volgens geheel nieuwe inzichten”, zoals de kranten in die tijd beschreven. Ingehuldigd door hoge ambtenaren was de PORAL fabriek de eerste fabriek in Limoges die weer opende na de oorlog, mede mogelijk gemaakt door publiek-private financieringen.

In het najaar van 1953 verlaten Andre en Hughes Lebouc de PORAL fabriek en, trouw aan hun bedrijfsfilosofie, openen ze Porcelaine LEGLE. Als pionier ontwikkeld Hughes Lebouc nieuwe decoratietechnieken en opend tegelijkertijd ook een tegelfabriek, «les Carreaux de Limoges». Van avant-garde tot hedendaags, een tijdloze passie voor porselein.

Nog net zo als in de werkplaats van Marie Olympe werken keramisten en emailleurs met dezelfde nauwgezetheid aan de voortzetting van een prestigieus knowhow, terwijl met behulp van state-of-the-art processen de kwaliteit van Porcelaine LEGLE word gewaarborgd. Frederic LEBOUC, de zoon van Hughes en de kleinzoon van Andre Lebouc, nam de fakkel nadat zijn vader in 2000 stierf over. In lijn met zijn illustere voorgangers, heeft hij de fabriek volledig geüpdate en ontwierp en lanceerde nieuwe collecties, nog steeds in dezelfde kwaliteit en met dezelfde ingebrande kleuren en emailles die LEGLE beroemd maakte.